Abonnees kunnen artikelen aan hun leeslijst toevoegen. Vorige week maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat de huizenprijzen in Nederland in mei gemiddeld met dertien procent waren gestegen vergeleken met het jaar ervoor. Het was de grootste maandelijkse stijging in twintig jaar en betekende dat bij elkaar opgeteld woningen maar liefst 61 procentpunten duurder zijn dan ze eind 2015 waren. En dat waren op hun beurt prijzen die al ruim drie keer zo hoog waren als dezelfde woningen begin jaren negentig kostten, toen de huizenzeepbel nog moest beginnen. De verklaring is al bijna dertig jaar dat er te weinig woningen worden gebouwd. Het is een frame dat politici, bestuurders, academici en journalisten eindeloos herhalen. Als je op nieuwssite LexisNexis ‘woningnood’ intikt krijg je ruim 26.000 hits. Meer dan 26.000 artikelen die uitleggen dat er een groeiend woningtekort in Nederland bestaat en dat daarom de huizenprijzen wel vier maal over de kop zijn gegaan. Ik snap het wel: het is een verklaring die de schijn van evidentie heeft. Prijzen stijgen nu eenmaal als de vraag groter is dan het aanbod. En daaruit volgt dat je flink moet bijbouwen als je de prijzen naar beneden wil krijgen. Dat is wat de middelbare-schoolboekjes ons leren. Dat is waar we als neoliberale burgers mee zijn opgevoed: vraag en aanbod bepalen de prijs.